Nephrurus amyae, levis, wheeleri
Engelse naam: Knob-tailed Gecko
Duitse naam: Knopfschwanzgecko
Introductie:
Knopstaartgekko’s worden steeds meer gezien in de reptielenhobby en stijgen in populariteit. Deze caresheet is algemeen te gebruiken voor alle soorten knopstaartgekko’s van het geslacht Nephrurus, maar behandelt vooral de meest voorkomende soorten N. levis, N, amyae en N. wheeleri.
Naam en soorten:
De knopstaartgekko’s danken hun naam aan het einde van hun vaak zielig uitziende staartjes, die in een knopje eindigen. Er bestaan 9 soorten die tot het geslacht Nephrurus behoren. Ook de gekko Underwoodisaurus milii werd en wordt nog wel eens in hetzelfde geslacht geplaatst, maar heeft nu dus zijn eigen geslacht. De bekendste soorten zijn Nephrurus levis, N. amyae en N. wheeleri. Ook. N. deleani komt wel eens voor in gevangenschap.
Verspreidingsgebied:
Alle knopstaartgekko’s komen uitsluitend voor in Australië. Nephrurus levis heeft het grootste verspreidingsgebied wat vrijwel geheel Australië omvat, met uitzondering van het uiterste zuidoosten. N. amyae komt in Midden-Australië voor en N. wheeleri leeft in West-Australië. Alle Nephrurus soorten leven in rotsachtige woestijnen en soms ook droge bossen.
Algemene informatie:
Knopstaartgekko’s hebben een ietwat gedrongen lichaam en een in verhouding tot het lichaam grote kop met grote ogen. De staart verschilt onderling bij de soorten en deze wordt dan ook per soort apart behandeld. Knopstaartgekko’s worden in gevangenschap maximaal 10 jaar oud.
Nephrurus levis wordt in het Nederlandse wel gladde knopstaartgekko genoemd, omdat hij wat gladdere schubben heeft. De wetenschappelijke naam ‘levis’ is ook Latijn voor ‘glad’. Er bestaan 3 ondersoorten van N. levis; N. l. levis, N. l. occidentalis en N. l. pilbarensis. De nominaatvorm N. l. levis wordt hiervan het meest in gevangenschap gehouden. N. levis heeft een bruine, gele, oranje en/of rode basiskleur met witte en gele stipjes, waarbij deze vooral bij N. l.levis in een aantal lijntjes lopen. De staart is breed en plat, wordt naar het einde toe steeds dunner en eindigt als een bolletje/knopje. Een vrouwelijke levis wordt ongeveer 12 cm lang, mannetjes blijven iets kleiner. Als deze knopstaartgekko verstoord wordt, laten ze een blaffend geluid horen. Gladde knopstaartgekko’s eten hun huid op als ze vervellen, de soorten met een ruwere huid doen dat niet.
N. amyae is de grootste knopstaartgekko en wordt maximaal 15 cm lang. In het Nederlands wordt deze knopstaartgekko wel ‘ruwe knopstaartgekko’ genoemd, maar deze naam is wat ongelukkig omdat de wetenschappelijke soortnaam van een nauwe verwant, N. asper, letterijk vertaald ‘ruw’ betekent. Een betere naam zou Amy’s knopstaartgekko of vanwege het verspreidingsgebied, Centraalaustralische knopstaartgekko zijn. N. amyae heeft een gele, bruine en/of oranje basiskleur met wit- en bruingekleurde stekeltjes. De staart is bijzonder klein (maximaal 2 cm) en eindigt in een klein, kort puntje met aan het uiteinde een knopje.
N. wheeleri wordt in het Nederlands wel Wheelers of gebandeerde knopstaartgekko genoemd. De kleur variëert van roze/oranje tot lichtbruin en op de rug lopen een aantal donkerbruine banden. Er bestaan twee ondersoorten, N. w. wheeleri met 4 donkere banden (2 op de rug, 2 op de staart) en N. w. cinctus met 5 banden (1 in de hals, 2 op de rug en 2 op de staart). De staart van al deze gekko’s begint breed en plat en eindigt dun met wederom aan het uiteinde een knopje. Bij deze dieren vallen verder de mooie, blauwgrijze ogen op. N. wheeleri wordt maximaal 12 cm lang, de mannetjes blijven wat kleiner.
Terrarium:
Mannelijke knopstaartgekko’s zijn agressief naar elkaar dus is het het beste om een man te plaatsen met een of meerdere vrouwtjes. Een terrarium moet minimaal (lxbxh) 60x40x40 groot zijn voor een koppel. Omdat ze amper klimmen, is een hoog terrarium niet nodig. Deze gekko’s worden ook vaak in curvers gehouden.
De temperatuur in het terrarium moet overdag 25-30 °C zijn (de warmste kant mag tot 35 °C) en ’s nachts mag het afkoelen tussen de 18 en 20 °C. UV licht is niet nodig, omdat ze alleen ’s nachts actief zijn.
De luchtvochtigheid moet laag blijven, ongeveer 20%. Twee keer sproeien per week in een hoek van het terrarium of curver is voldoende. Een waterbakje is dan ook niet nodig. Gladde soorten als N. levis en ook N. deleani mogen een iets hogere luchtvochtigheid.
Inrichting:
De inrichting van een terrarium voor knopstaartgekko’s mag eenvoudig zijn. Als bodembedekking kan gewoon speelzand gebruikt worden, maar speciaal zand met een mooi kleurtje past wel bij deze dieren. N. levis graaft graag en heeft daardoor behoefte aan een diepere laag zand. Natuurlijk hebben de dieren een schuilplaats nodig in de vorm van een grotje, stukken hout, kurkschors of enkele stenen, zolang er maar gezorgd wordt dat deze niet in kunnen storten.
Voedsel:
Knopstaartgekko’s eten allerlei soorten insecten, zoals krekels, sprinkhanen, meel- en buffalowormen, wasmotlarven en kakkerlakken. Natuurlijk moet het voer bepoederd worden met een calcium- of vitaminepreparaat. Af en toe kunnen ze een babymuisje krijgen, vooral vrouwen nadat ze eieren gelegd hebben.
Voortplanting:
Vanaf ongeveer een half jaar is het geslacht van knopstaartgekko’s te bepalen. Het is het beste om vrouwen niet te laten paren voor ze 7 maanden oud zijn. N. amyae kan beter een jaar oud zijn. Voorafgaand aan de voortplanting is het nodig om de dieren een winterrust te gunnen. Hiervoor wordt een periode van ongeveer 2,5 maand aangehouden, waarbij in het midden van deze periode het aantal lichturen nog maar 9 uur bedraagt en de temperatuur overdag 20 °C is en ’s nachts 15 °C. Het is soms beter om de dieren voor de voortplantingsperiode gescheiden te houden. Na de winterrust laat een vrouwelijk dier goed zien of ze in de paarstemming is. Is ze dat niet, dan richt ze de staart omhoog richting de man, maakt zich groot en begint te blazen. Is ze wel in de paarstemming, dan blijft ze stil liggen met de staart plat op de grond. Bij de paring bijt de man in de nek van de vrouw. De paring kan wel 10 minuten duren.
Vrouwelijke knopstaartgekko’s leggen telkens twee eieren. Een vrouw die eieren wil leggen, gaat veel graven, vaak door de hele bak heen. Er kan dan het beste een vochtige plek gecreëerd worden, zodat de vrouw daar de eieren legt. Als je ziet dat ze duidelijk dunner is geworden en er een grote hoop zand in de bak ligt, kunnen de eieren daar uitgegraven worden en geplaatst in een incubator in vermiculiet. Bij een temperatuur van 28 tot 30 °C komen de eieren na ongeveer 60 tot 70 dagen uit.
Vrouwelijke gekko’s kunnen meer eieren leggen dan goed voor ze is, dus is het verstandig om na maximaal zes legsels de man weer van de vrouw te scheiden.
Hanteren:
Knopstaartgekko’s zijn redelijk te hanteren, maar dit moet natuurlijk zo min mogelijk gebeuren. N. levis laat zich minder graag hanteren dan de ruwe soorten en maakt dan een blaffend geluid. N. levis en wheeleri kunnen hun staart los laten, N. amyae kan dat niet.
Aanschaf:
Knopstaartgeko’s zijn vrij eenvoudig te houden gekko’s. Hun bijzondere lichaam met grote kop, bijzondere staarten en vaak mooie ogen maken het ook aantrekkelijke dieren om te houden. Helaas worden ze ook door de hoge aanschafsprijs nog niet heel veel gehouden, maar het aanbod stijgt gelukkig. De dieren worden zelden bij een reptielenspeciaalzaak aangeboden en beter is het dan ook om een gespecialiseerde kweker te vinden.
Duitse naam: Knopfschwanzgecko
Introductie:
Knopstaartgekko’s worden steeds meer gezien in de reptielenhobby en stijgen in populariteit. Deze caresheet is algemeen te gebruiken voor alle soorten knopstaartgekko’s van het geslacht Nephrurus, maar behandelt vooral de meest voorkomende soorten N. levis, N, amyae en N. wheeleri.
Naam en soorten:
De knopstaartgekko’s danken hun naam aan het einde van hun vaak zielig uitziende staartjes, die in een knopje eindigen. Er bestaan 9 soorten die tot het geslacht Nephrurus behoren. Ook de gekko Underwoodisaurus milii werd en wordt nog wel eens in hetzelfde geslacht geplaatst, maar heeft nu dus zijn eigen geslacht. De bekendste soorten zijn Nephrurus levis, N. amyae en N. wheeleri. Ook. N. deleani komt wel eens voor in gevangenschap.
Verspreidingsgebied:
Alle knopstaartgekko’s komen uitsluitend voor in Australië. Nephrurus levis heeft het grootste verspreidingsgebied wat vrijwel geheel Australië omvat, met uitzondering van het uiterste zuidoosten. N. amyae komt in Midden-Australië voor en N. wheeleri leeft in West-Australië. Alle Nephrurus soorten leven in rotsachtige woestijnen en soms ook droge bossen.
Algemene informatie:
Knopstaartgekko’s hebben een ietwat gedrongen lichaam en een in verhouding tot het lichaam grote kop met grote ogen. De staart verschilt onderling bij de soorten en deze wordt dan ook per soort apart behandeld. Knopstaartgekko’s worden in gevangenschap maximaal 10 jaar oud.
Nephrurus levis wordt in het Nederlandse wel gladde knopstaartgekko genoemd, omdat hij wat gladdere schubben heeft. De wetenschappelijke naam ‘levis’ is ook Latijn voor ‘glad’. Er bestaan 3 ondersoorten van N. levis; N. l. levis, N. l. occidentalis en N. l. pilbarensis. De nominaatvorm N. l. levis wordt hiervan het meest in gevangenschap gehouden. N. levis heeft een bruine, gele, oranje en/of rode basiskleur met witte en gele stipjes, waarbij deze vooral bij N. l.levis in een aantal lijntjes lopen. De staart is breed en plat, wordt naar het einde toe steeds dunner en eindigt als een bolletje/knopje. Een vrouwelijke levis wordt ongeveer 12 cm lang, mannetjes blijven iets kleiner. Als deze knopstaartgekko verstoord wordt, laten ze een blaffend geluid horen. Gladde knopstaartgekko’s eten hun huid op als ze vervellen, de soorten met een ruwere huid doen dat niet.
N. amyae is de grootste knopstaartgekko en wordt maximaal 15 cm lang. In het Nederlands wordt deze knopstaartgekko wel ‘ruwe knopstaartgekko’ genoemd, maar deze naam is wat ongelukkig omdat de wetenschappelijke soortnaam van een nauwe verwant, N. asper, letterijk vertaald ‘ruw’ betekent. Een betere naam zou Amy’s knopstaartgekko of vanwege het verspreidingsgebied, Centraalaustralische knopstaartgekko zijn. N. amyae heeft een gele, bruine en/of oranje basiskleur met wit- en bruingekleurde stekeltjes. De staart is bijzonder klein (maximaal 2 cm) en eindigt in een klein, kort puntje met aan het uiteinde een knopje.
N. wheeleri wordt in het Nederlands wel Wheelers of gebandeerde knopstaartgekko genoemd. De kleur variëert van roze/oranje tot lichtbruin en op de rug lopen een aantal donkerbruine banden. Er bestaan twee ondersoorten, N. w. wheeleri met 4 donkere banden (2 op de rug, 2 op de staart) en N. w. cinctus met 5 banden (1 in de hals, 2 op de rug en 2 op de staart). De staart van al deze gekko’s begint breed en plat en eindigt dun met wederom aan het uiteinde een knopje. Bij deze dieren vallen verder de mooie, blauwgrijze ogen op. N. wheeleri wordt maximaal 12 cm lang, de mannetjes blijven wat kleiner.
Terrarium:
Mannelijke knopstaartgekko’s zijn agressief naar elkaar dus is het het beste om een man te plaatsen met een of meerdere vrouwtjes. Een terrarium moet minimaal (lxbxh) 60x40x40 groot zijn voor een koppel. Omdat ze amper klimmen, is een hoog terrarium niet nodig. Deze gekko’s worden ook vaak in curvers gehouden.
De temperatuur in het terrarium moet overdag 25-30 °C zijn (de warmste kant mag tot 35 °C) en ’s nachts mag het afkoelen tussen de 18 en 20 °C. UV licht is niet nodig, omdat ze alleen ’s nachts actief zijn.
De luchtvochtigheid moet laag blijven, ongeveer 20%. Twee keer sproeien per week in een hoek van het terrarium of curver is voldoende. Een waterbakje is dan ook niet nodig. Gladde soorten als N. levis en ook N. deleani mogen een iets hogere luchtvochtigheid.
Inrichting:
De inrichting van een terrarium voor knopstaartgekko’s mag eenvoudig zijn. Als bodembedekking kan gewoon speelzand gebruikt worden, maar speciaal zand met een mooi kleurtje past wel bij deze dieren. N. levis graaft graag en heeft daardoor behoefte aan een diepere laag zand. Natuurlijk hebben de dieren een schuilplaats nodig in de vorm van een grotje, stukken hout, kurkschors of enkele stenen, zolang er maar gezorgd wordt dat deze niet in kunnen storten.
Voedsel:
Knopstaartgekko’s eten allerlei soorten insecten, zoals krekels, sprinkhanen, meel- en buffalowormen, wasmotlarven en kakkerlakken. Natuurlijk moet het voer bepoederd worden met een calcium- of vitaminepreparaat. Af en toe kunnen ze een babymuisje krijgen, vooral vrouwen nadat ze eieren gelegd hebben.
Voortplanting:
Vanaf ongeveer een half jaar is het geslacht van knopstaartgekko’s te bepalen. Het is het beste om vrouwen niet te laten paren voor ze 7 maanden oud zijn. N. amyae kan beter een jaar oud zijn. Voorafgaand aan de voortplanting is het nodig om de dieren een winterrust te gunnen. Hiervoor wordt een periode van ongeveer 2,5 maand aangehouden, waarbij in het midden van deze periode het aantal lichturen nog maar 9 uur bedraagt en de temperatuur overdag 20 °C is en ’s nachts 15 °C. Het is soms beter om de dieren voor de voortplantingsperiode gescheiden te houden. Na de winterrust laat een vrouwelijk dier goed zien of ze in de paarstemming is. Is ze dat niet, dan richt ze de staart omhoog richting de man, maakt zich groot en begint te blazen. Is ze wel in de paarstemming, dan blijft ze stil liggen met de staart plat op de grond. Bij de paring bijt de man in de nek van de vrouw. De paring kan wel 10 minuten duren.
Vrouwelijke knopstaartgekko’s leggen telkens twee eieren. Een vrouw die eieren wil leggen, gaat veel graven, vaak door de hele bak heen. Er kan dan het beste een vochtige plek gecreëerd worden, zodat de vrouw daar de eieren legt. Als je ziet dat ze duidelijk dunner is geworden en er een grote hoop zand in de bak ligt, kunnen de eieren daar uitgegraven worden en geplaatst in een incubator in vermiculiet. Bij een temperatuur van 28 tot 30 °C komen de eieren na ongeveer 60 tot 70 dagen uit.
Vrouwelijke gekko’s kunnen meer eieren leggen dan goed voor ze is, dus is het verstandig om na maximaal zes legsels de man weer van de vrouw te scheiden.
Hanteren:
Knopstaartgekko’s zijn redelijk te hanteren, maar dit moet natuurlijk zo min mogelijk gebeuren. N. levis laat zich minder graag hanteren dan de ruwe soorten en maakt dan een blaffend geluid. N. levis en wheeleri kunnen hun staart los laten, N. amyae kan dat niet.
Aanschaf:
Knopstaartgeko’s zijn vrij eenvoudig te houden gekko’s. Hun bijzondere lichaam met grote kop, bijzondere staarten en vaak mooie ogen maken het ook aantrekkelijke dieren om te houden. Helaas worden ze ook door de hoge aanschafsprijs nog niet heel veel gehouden, maar het aanbod stijgt gelukkig. De dieren worden zelden bij een reptielenspeciaalzaak aangeboden en beter is het dan ook om een gespecialiseerde kweker te vinden.
Geschreven door: Sssander (2012) via Soulforscales