Underwoodisaurus milii
Engelse naam: Barking Gecko, Thick-tailed Gecko
Duitse naam: Australischer Dickschwanzgecko
Introductie:
Underwoodisaurus milii is een gekko die steeds vaker in gevangenschap gehouden wordt. Vermoedelijk is het de meest populaire gekko uit Australië. De dieren zien er aantrekkelijk uit en planten zich gemakkelijk voort in gevangenschap. Deze caresheet kan als een goede basis gebruikt worden om te beginnen met deze interessante gekkosoort.
Naam en verwante soorten:
Underwoodisaurus wordt in het Nederlands meestal Australische dikstaartgekko of blaffende gekko genoemd. De eerste naam danken ze aan de dikke staart en de tweede aan het blaffende geluid wat ze kunnen maken. Ook de naam beverstaartgekko komt wel voor. In het vervolg van deze caresheet wordt de naam dikstaartgekko gebruikt.
De dikstaartgekko is een van de twee soorten van het geslacht Underwoodisaurus; in 2011 werd een verwante soort ontdekt die de naam Underwoodisaurus seorsus kreeg. De dikstaartgekko werd ook een tijdje geplaatst in Nephrurus, het geslacht van de verwante knopstaartgekko’s.
Verspreidingsgebied:
De dikstaartgekko komt voor in het zuidwesten, zuiden en zuidoosten van Australië. Ze leven daar in diverse habitats zoals droge bossen, struikgewas en halfwoestijnen.
Algemene informatie:
Vrouwelijke dikstaartgekko’s worden maximaal 16 cm lang, maar blijven meestal kleiner, ongeveer 14 cm, en mannetjes worden meestal niet groter dan 12 cm. De basiskleur is licht-, rood- of donkerbruin met kleine geelwitte vlekjes, die met name in de nek en over de staart in breedtebanden lopen. Er bestaan echter al speciaal gekweekte lichte kleuren van deze soort. De staart is dik, breed en bedekt met zachte stekeltjes en ziet er vaak uit alsof deze reeds geregenereerd is. De kop is vrij groot in vergelijking tot het lichaam en hierin zitten de grote donkere ogen. Als de dikstaartgekko zich bedreigd voelt, steekt hij zijn staart omhoog en kan hij een blaffend geluid laten horen. Ze kunnen in gevangenschap tot 15 jaar oud worden.
Terrarium:
Mannelijke dikstaartgekko’s zijn territoriaal en kunnen dus het beste apart gehuisvest worden. Het beste is een man met twee of meer vrouwen te plaatsen in een terrarium van minimaal (lxbxh) 60x40x40, maar liefst groter. Soms worden de gekko’s in curvers gehouden.
De temperatuur in het terrarium moet overdag 25-30 °C zijn en ’s nachts mag het afkoelen tussen de 18 en 22 °C. UV licht is niet nodig, omdat ze alleen ’s nachts actief zijn.
De luchtvochtigheid moet laag blijven, ongeveer 20-30%. Twee keer sproeien per week in een hoek van het terrarium of curver is voldoende. Een waterbakje is dan ook niet nodig.
Inrichting:
De inrichting van een terrarium voor dikstaartgekko’s mag eenvoudig zijn. Als bodembedekking kan gewoon speelzand gebruikt worden, maar speciaal zand met een mooi kleurtje past wel bij deze dieren. De laag zand hoeft niet heel dik te zijn, omdat deze soort niet graaft. Natuurlijk hebben de dieren een schuilplaats nodig in de vorm van een grotje, stukken hout, kurkschors of enkele stenen, zolang er maar gezorgd wordt dat deze niet in kunnen storten.
Voedsel:
Dikstaartgekko’s eten vooral krekels en kakkerlakken, maar soms worden ook buffalowormen en wasmotlarven gegeten. Natuurlijk moet het voer bepoederd worden met een calcium- of vitaminepreparaat. Af en toe kunnen ze een babymuisje krijgen, vooral vrouwen nadat ze eieren gelegd hebben.
Voortplanting:
Vanaf ongeveer 8 maanden zijn dikstaartgekko’s geslachtsrijp. De mannen zijn makkelijk van de vrouwen te onderscheiden door hun verdikte poriën bij de staart. Voorafgaand aan de voortplanting is het verstandig om de dieren een winterrust te gunnen. Hiervoor wordt een periode van ongeveer 2 maanden aangehouden, waarbij in het midden van deze periode het aantal lichturen nog maar 9 uur bedraagt en de temperatuur overdag 20 °C is en ’s nachts 15 °C. Tijdens de winterrust kunnen de dieren het beste tijdelijk gescheiden worden.
Een vrouwtje dat nog niet bereid is tot paring zal dat aan de man laten blijken door haar staart omhoog te steken en te blazen en soms ook door de man te bijten. Bij een paring bijt de man in de nek van de vrouw. De paring kan een paar minuten duren, maar soms ook wel bijna een half uur.
Na de paring duurt het 4-6 weken voor er eieren gelegd worden, maar bij het allereerste legsel kan dat langer duren. Bij zwangere dikstaartgekko’s zijn de eieren net als bij luipaardgekko’s vaak zichtbaar in de buik. Vrouwelijke dikstaartgekko’s leggen per keer twee eieren. Zorg er voor dat er voor zwangere vrouwtjes een vochtige plek gemaakt wordt waar de dieren hun eieren kunnen leggen. De eieren kunnen het beste in een incubator op vermiculiet uitgebroed worden. Bij een temperatuur van 27 tot 29 °C komen de eieren na ongeveer 50 tot 70 dagen uit. Vrouwelijke dikstaartgekko’s kunnen ongeveer 6 of 7 keer per jaar eieren leggen, maar vaak zijn 1 of 2 van die legsels niet goed van kwaliteit.
Jonge dikstaartgekko’s kunnen in kleine opkweekbakjes gehouden worden onder dezelfde omstandigheden als de ouders. Vaak eten ze na twee dagen al kleine krekeltjes.
Hanteren:
Dikstaartgekko’s zijn redelijk goed te hanteren, maar dit moet natuurlijk zo min mogelijk gebeuren. Ze kunnen hierbij hun blaffende geluid laten horen, maar meestal gebeurt dat niet.
Aanschaf:
De dikstaartgekko wordt tegenwoordig steeds meer nagekweekt en is ook geschikt voor beginners. Vaak is het een ‘opstapsoort’ naar de wat moeilijkere (en duurdere!) knopstaartgekko’s. De prijzen liggen voor volwassen vrouwtjes vaak nog wel vrij hoog, maar aan jonge exemplaren is via goede kwekers makkelijk te komen..
Geschreven door: Sssander (2012) via Soulforscales
Duitse naam: Australischer Dickschwanzgecko
Introductie:
Underwoodisaurus milii is een gekko die steeds vaker in gevangenschap gehouden wordt. Vermoedelijk is het de meest populaire gekko uit Australië. De dieren zien er aantrekkelijk uit en planten zich gemakkelijk voort in gevangenschap. Deze caresheet kan als een goede basis gebruikt worden om te beginnen met deze interessante gekkosoort.
Naam en verwante soorten:
Underwoodisaurus wordt in het Nederlands meestal Australische dikstaartgekko of blaffende gekko genoemd. De eerste naam danken ze aan de dikke staart en de tweede aan het blaffende geluid wat ze kunnen maken. Ook de naam beverstaartgekko komt wel voor. In het vervolg van deze caresheet wordt de naam dikstaartgekko gebruikt.
De dikstaartgekko is een van de twee soorten van het geslacht Underwoodisaurus; in 2011 werd een verwante soort ontdekt die de naam Underwoodisaurus seorsus kreeg. De dikstaartgekko werd ook een tijdje geplaatst in Nephrurus, het geslacht van de verwante knopstaartgekko’s.
Verspreidingsgebied:
De dikstaartgekko komt voor in het zuidwesten, zuiden en zuidoosten van Australië. Ze leven daar in diverse habitats zoals droge bossen, struikgewas en halfwoestijnen.
Algemene informatie:
Vrouwelijke dikstaartgekko’s worden maximaal 16 cm lang, maar blijven meestal kleiner, ongeveer 14 cm, en mannetjes worden meestal niet groter dan 12 cm. De basiskleur is licht-, rood- of donkerbruin met kleine geelwitte vlekjes, die met name in de nek en over de staart in breedtebanden lopen. Er bestaan echter al speciaal gekweekte lichte kleuren van deze soort. De staart is dik, breed en bedekt met zachte stekeltjes en ziet er vaak uit alsof deze reeds geregenereerd is. De kop is vrij groot in vergelijking tot het lichaam en hierin zitten de grote donkere ogen. Als de dikstaartgekko zich bedreigd voelt, steekt hij zijn staart omhoog en kan hij een blaffend geluid laten horen. Ze kunnen in gevangenschap tot 15 jaar oud worden.
Terrarium:
Mannelijke dikstaartgekko’s zijn territoriaal en kunnen dus het beste apart gehuisvest worden. Het beste is een man met twee of meer vrouwen te plaatsen in een terrarium van minimaal (lxbxh) 60x40x40, maar liefst groter. Soms worden de gekko’s in curvers gehouden.
De temperatuur in het terrarium moet overdag 25-30 °C zijn en ’s nachts mag het afkoelen tussen de 18 en 22 °C. UV licht is niet nodig, omdat ze alleen ’s nachts actief zijn.
De luchtvochtigheid moet laag blijven, ongeveer 20-30%. Twee keer sproeien per week in een hoek van het terrarium of curver is voldoende. Een waterbakje is dan ook niet nodig.
Inrichting:
De inrichting van een terrarium voor dikstaartgekko’s mag eenvoudig zijn. Als bodembedekking kan gewoon speelzand gebruikt worden, maar speciaal zand met een mooi kleurtje past wel bij deze dieren. De laag zand hoeft niet heel dik te zijn, omdat deze soort niet graaft. Natuurlijk hebben de dieren een schuilplaats nodig in de vorm van een grotje, stukken hout, kurkschors of enkele stenen, zolang er maar gezorgd wordt dat deze niet in kunnen storten.
Voedsel:
Dikstaartgekko’s eten vooral krekels en kakkerlakken, maar soms worden ook buffalowormen en wasmotlarven gegeten. Natuurlijk moet het voer bepoederd worden met een calcium- of vitaminepreparaat. Af en toe kunnen ze een babymuisje krijgen, vooral vrouwen nadat ze eieren gelegd hebben.
Voortplanting:
Vanaf ongeveer 8 maanden zijn dikstaartgekko’s geslachtsrijp. De mannen zijn makkelijk van de vrouwen te onderscheiden door hun verdikte poriën bij de staart. Voorafgaand aan de voortplanting is het verstandig om de dieren een winterrust te gunnen. Hiervoor wordt een periode van ongeveer 2 maanden aangehouden, waarbij in het midden van deze periode het aantal lichturen nog maar 9 uur bedraagt en de temperatuur overdag 20 °C is en ’s nachts 15 °C. Tijdens de winterrust kunnen de dieren het beste tijdelijk gescheiden worden.
Een vrouwtje dat nog niet bereid is tot paring zal dat aan de man laten blijken door haar staart omhoog te steken en te blazen en soms ook door de man te bijten. Bij een paring bijt de man in de nek van de vrouw. De paring kan een paar minuten duren, maar soms ook wel bijna een half uur.
Na de paring duurt het 4-6 weken voor er eieren gelegd worden, maar bij het allereerste legsel kan dat langer duren. Bij zwangere dikstaartgekko’s zijn de eieren net als bij luipaardgekko’s vaak zichtbaar in de buik. Vrouwelijke dikstaartgekko’s leggen per keer twee eieren. Zorg er voor dat er voor zwangere vrouwtjes een vochtige plek gemaakt wordt waar de dieren hun eieren kunnen leggen. De eieren kunnen het beste in een incubator op vermiculiet uitgebroed worden. Bij een temperatuur van 27 tot 29 °C komen de eieren na ongeveer 50 tot 70 dagen uit. Vrouwelijke dikstaartgekko’s kunnen ongeveer 6 of 7 keer per jaar eieren leggen, maar vaak zijn 1 of 2 van die legsels niet goed van kwaliteit.
Jonge dikstaartgekko’s kunnen in kleine opkweekbakjes gehouden worden onder dezelfde omstandigheden als de ouders. Vaak eten ze na twee dagen al kleine krekeltjes.
Hanteren:
Dikstaartgekko’s zijn redelijk goed te hanteren, maar dit moet natuurlijk zo min mogelijk gebeuren. Ze kunnen hierbij hun blaffende geluid laten horen, maar meestal gebeurt dat niet.
Aanschaf:
De dikstaartgekko wordt tegenwoordig steeds meer nagekweekt en is ook geschikt voor beginners. Vaak is het een ‘opstapsoort’ naar de wat moeilijkere (en duurdere!) knopstaartgekko’s. De prijzen liggen voor volwassen vrouwtjes vaak nog wel vrij hoog, maar aan jonge exemplaren is via goede kwekers makkelijk te komen..
Geschreven door: Sssander (2012) via Soulforscales